Straling zorgt voor beschadigd brein
Oorzaak hiervan is de krachtige kosmische straling die de astronauten onderweg treft zodra ze buiten de beschermende magnetosfeer van de aarde zijn gekomen. Die straling kan lichaamscellen kapot maken en dus ook cellen in het brein. Bekend is dat patiënten met een hersentumor die worden bestraald daarna vaak onomkeerbare cognitieve problemen krijgen. Maar over wat er precies tijdens een reis naar Mars met het brein gebeurt, was tot voor kort weinig bekend.
Vorig jaar gepubliceerd onderzoek door dezelfde onderzoekers van de Universiteit van Californië in Irvine had al laten zien dat bestraalde muizen en ratten zes weken na de bestraling dementie-achtige verschijnselen vertonen. Voor het nieuwe onderzoek wilden de wetenschappers weten of die verschijnselen langer aanhouden of wegebben.
De resultaten stemmen niet hoopgevend. Zelfs tussen de drie en zes maanden na het einde van de bestraling zijn zowel het brein van de proefdieren als hun gedrag nog steeds ernstig verstoord. In het brein vonden de onderzoekers afgestorven, ontstoken en beschadigde hersencellen. De gedragsexperimenten lieten zien dat de beestjes dementie-achtige trekken vertoonden, dat hun leervermogen en geheugen nog steeds sterk verminderd was en dat ze een grotere kans hadden ontwikkeld op een angststoornis.
De onderzoekers verwachten dat soortgelijke effecten ook bij menselijke astronauten optreden op hun reis van een maand of zeven naar de Rode Planeet. Astronauten die er met hun hoofd niet meer helemaal bij zijn, kunnen een toch al risicovolle missie nog meer in gevaar brengen.